Monday 18 September 2017

Syrië: Dreigt het Syrische conflict een afgang te worden voor het Westen?


Na bijna zeven jaar van gruwelijke oorlog en honderdduizenden doden lijkt het erop dat het Syrisch conflict een nieuwe fase ingaat. De Assad-coalitie slaagde erin zijn gezag opnieuw te vestigen in grote delen van het land dankzij de steun van zijn bondgenoten. De harde taal en de berekende zetten op politiek vlak die het regime zet doen de hoop op een politieke, duurzame vrede voor de belangrijkste betrokken partijen verdwijnen. De gematigde groepen die momenteel nog gesteund worden door het Westen staan voor een zeer moeilijke periode omdat het niet zeker is of deze een potentiële escalatie van het conflict kunnen afweren.



De rebellen zijn te verdeeld
De Syrische bevolking probeerde initieel door middel van grootschalige protesten druk uit te oefenen op het regime om een aantal hervormingen door te voeren. Zo hoopten ze onder meer  dat het een einde zou betekenen van de autoritaire wurggreep door een geprivilegieerde elite die elke vorm van dissidentie deed verdwijnen met behulp van een zeer uitgebreid netwerk van veiligheidsdiensten. Toen de situatie echter escaleerde werden milities opgericht door burgers om hun huizen, wijken en dorpen te beschermen tegen de knokploegen die door het Assad-regime werden uitgestuurd om dissidenten te intimideren. Deze knokploegen bestonden uit voornamelijk loyalistische paramilitairen die een opportuniteit zagen om zich te kunnen verrijken door schaamteloos te kunnen roven en plunderen. Naarmate het verzet zich begon te verspreiden begonnen deze groeperingen zich beter te organiseren met behulp van soldaten die in grote getallen begonnen over te lopen naar de rebellen.

De fragiele samenwerking tussen de verschillende rebellengroepen in het begin van het Syrische conflict kwam snel onder druk te staan door de uiteenlopende ideologieën en doelstellingen die de verschillende groeperingen hadden. De eerste successen werden overschaduwd door de opkomst van verschillende islamitische groeperingen die de agenda van hun buitenlandse sponsor probeerde door te duwen in het gebied dat ze controleerden. Het momentum dat ze hadden weten op te bouwen was opeens ondergeschikt aan de invloed en de rijkdommen die ze konden verdienen door hun gezag in bepaalde delen van het land te vestigen.
Het gebrek aan coördinatie, terreinwinst en de enorme bedragen die in deze groeperingen gepompt werden door buitenlandse actoren voor aanvullende training en oorlogsmaterieel leidde tot de beslissing om de geldstroom en levering van oorlogsmaterieel geleidelijk aan stop te zetten. Dit gebeurde onder meer door de VS omdat de huidige regering niet langer vond dat het een haalbare strategie was dat teveel geld kostte. Hierdoor dreigen gematigde rebellengroepen nu volledig te worden geabsorbeerd door meer radicale groeperingen. De verschillende de-escalatiezones die werden geïmplementeerd langsheen de frontlijnen benadrukken een belangrijk pijnpunt van hun situatie, namelijk dat er een groot gebrek is aan politieke cohesie tussen deze groepen dat voor voortdurende conflicten zorgt waarbij waardevolle middelen tegen elkaar worden ingezet in plaats van tegen hun gezamenlijke vijand.
Wanneer het Assad-regime zijn focus opnieuw verlegt naar deze regio’s lijkt het onwaarschijnlijk dat deze groeperingen in staat zullen zijn om langdurig effectief weerstand te bieden aan de militaire overmacht van de Assad-coalitie. Deze groeperingen zullen ook op weinig bijstand van de internationale gemeenschap kunnen rekenen vanwege hun radicale overtuigingen.


De Assad-coalitie heeft de bovenhand
De Assad-coalitie is erin geslaagd om momenteel zowel de militaire als de politieke bovenhand te halen in het Syrische conflict dankzij de belangrijke bijdragen in troepen en militair materieel van zijn internationale bondgenoten, met in het bijzonder Iran en Rusland. Dit stelt hen in staat om systematisch bepaalde oppositiegroeperingen te viseren, uit te schakelen en opnieuw hun controle te vestigen over grote delen van het land. Dit verstevigd hun politieke positie op nationaal en internationaal vlak tijdens de vredesonderhandelingen om het conflict te beëindigen.
Bij de start van het Syrische conflict had het regime een zwakke positie en begon het geleidelijk aan meer controle te verliezen over delen van het land waardoor het slechts een kwestie van tijd leek voordat het regime zou vallen. Het leger en de veiligheidsdiensten waren niet in staat om de verschillende groeperingen overal tegelijk effectief te bestrijden. Het regime werd gedwongen om hun middelen te concentreren op de belangrijkste brandhaarden terwijl op andere plaatsen een meer defensieve houding werd aangenomen. De soldaten verschansten zich in hun legerbasissen of bepaalde wijken van een stad. Met deze strategie probeerde het regime tevens aan te tonen dat het de controle niet over het land was verloren omdat het troepen in alle hoeken van het land had gestationeerd. Daarnaast werd de Syrische luchtmacht ingezet om systematisch wijken te verpulveren, wat tot grote aantallen burgerslachtoffers leidde en tot een internationale vluchtelingenstroom.
Dat het regime steun kreeg van verschillende buitenlandse milities was niet voldoende om het tij te keren. De rebellengroepen kregen op hun beurt (in)directe steun van verschillende buitenlandse actoren die het regime liever zagen verdwijnen, waaronder buurland Turkije, de Verenigde Staten en verschillende golfstaten. Dankzij de directe steun van Iraanse elitetroepen en Russisch hoogtechnologisch oorlogsmaterieel was het Assad-regime in staat om haar eerste grote successen te boeken door haar garnizoen in Aleppo te bereiken langs de Khanassar-route. Daarnaast werd de druk opgevoerd op de rebellenposities in en rond de hoofdstad Damascus en meer naar het zuiden in de omgeving van Daraa. Grootschalige rebellenoffensieven rond Aleppo en Hama werden later ook systematisch geblokkeerd in omgezet in nederlagen voor de rebellen.
Het regime slaagt er ook herhaaldelijk in om rebellenposities tot overgave te dwingen dankzij het verzoeningscentrum dat mede door de Russen werd geïnstalleerd. Hierdoor krijgen rebellengroepen de kans om de wapens neer te leggen in ruil voor amnestie of kunnen ze ervoor kiezen om naar het noorden van het land getransporteerd te worden om zich daar bij andere groepen aan te sluiten. Op deze manier kan de Assad-coalitie de druk opvoeren op andere fronten en worden de rebellen meer en meer geconcentreerd in bepaalde delen van het land.
Zowel Iran als Rusland hebben veel te winnen bij een eindoverwinning voor de Assad-coalitie. Iran kan haar politieke invloed in het land versterken, haar aanwezigheid in de regio uitbreiden en meer druk uitoefenen op zijn regionale tegenstanders, in het bijzonder Israël. Rusland kan een permanente militaire aanwezigheid uitbouwen in het oostelijke deel van de Middellandse Zee dankzij de basissen die het in de Latakiaprovincie bemant. Daarnaast is het goed mogelijk dat Syrië de belangrijkste afzetmarkt wordt van Russische goederen en diensten in de nabije toekomst. Een potentiële vervolging en veroordeling van het regime omwille van de gruweldaden dat het regime pleegde tijdens het conflict, waaronder het gebruik van vaatbommen, thermobarische en chemische wapens,  is ook niet langer mogelijk omdat het beschermd wordt door Ruslands vetorecht, ondanks dat er meer dan voldoende bewijzen zijn. Het hoofd van de onderzoekscommissie met betrekking tot Syrië, Carla del Ponte, gaf hierdoor haar ontslag bij de onderzoekscommissie. Het regime mag dan wel voorlopig aan de macht blijven maar het heeft mogelijk zijn ziel verkocht aan zijn bondgenoten omdat de pijnpunten die het protest en het daaropvolgende conflict deden ontvlammen, niet behandeld werden.

Het Syrische regime zal dan ook waarschijnlijk terugkeren naar een gelijkaardige manier van werken door systematisch repressief op te treden tegen dissidenten. Syrische veiligheidsdiensten zullen systematisch mensen beginnen op te pakken die mogelijk gelinkt werden aan rebellengroepen en konden worden geïdentificeerd aan de hand van beeldmateriaal dat werd gemaakt door de rebellen en verspreid werd met behulp van sociale media tijdens het conflict.
Het kalifaat valt

De Islamitische Staat probeert wanhopig zijn grip te behouden op het territorium dat het nog onder zijn controle heeft. Na de val van Mosul en Tal Afar in Irak heeft de terreurgroep daar enkel nog de regio rond Hawija onder zijn controle in het noorden van het land en een deel van het woestijngebied dat grenst aan buurland Syrië.

In Syrië wordt de terreurgroep ook langs alle kanten onder druk gezet. De hoofdstad Raqqa wordt systematisch door de Syrische Democratische Strijdkrachten veroverd, in Centraal-Syrië werden de jihadisten compleet overrompeld door een offensief van de Assad-coalitie die probeerde de stad Deir Ez-Zour te bereiken waar een garnizoen van het regime gelegerd is. Nu het hartland van de terreurgroep systematisch veroverd wordt en ze er niet in slagen om weerstand te bieden aan al deze druk, beginnen veel van de strijders de moed te verliezen en de regio te ontvluchten. Verschillende bronnen melden dat (buitenlandse) jihadisten proberen naar de omringende landen te vluchten om te vermijden dat ze opgepakt worden.

De groepering is desondanks helemaal niet verslagen, hun zelfverklaarde kalief al-Baghdadi is ondanks verschillende pogingen hoogstwaarschijnlijk nog in leven en verschillende spilfiguren wisten de dans te ontspringen. De terreurgroep zal dan ook in de nabije toekomst terugkeren naar hun kernactiviteiten, een schaduworganisatie die aanslagen zal plegen op publieke doelwitten om regeringen te ondermijnen en in te spelen op sektarische spanningen. Daarnaast zal de groepering leren uit de fouten die ze gemaakt hebben en zich heruitvinden door nieuwe bondgenootschappen te sluiten met andere terreurgroepen, waaronder al-Qaeda.

Op termijn zal de groep dan ook opnieuw opduiken in een andere regio van de wereld. Momenteel heeft de groepering ook een aanwezigheid in de Filipijnen, Afghanistan en West-Afrika. Daarnaast is er ook de mogelijkheid dat de groepering afdelingen opzet in centraal Azië door daar in te spelen om socio-politieke spanningen. Het is zelfs mogelijk dat de groepering voet aan grond in Europa zal proberen te krijgen door oude wonden te openen. In het voormalige Joegoslavië zijn nog steeds verschillende conservatieve moslimgemeenschappen en no-go zones te vinden wat een potentiële broeihaard van extremisme zou kunnen betekenen.

Bieden de Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF) een oplossing?

Eén van de gematigde groeperingen in het Syrische conflict dat wél systematisch successen wist te boeken zijn de Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF) die streven naar een gedecentraliseerd politiek systeem dat de politieke en culturele rechten van de verschillende etnische minderheden in het land erkent en garandeert in het dagelijkse leven. Deze verzameling van groeperingen bestaat onder meer uit Syrische Koerden, Arabieren, Turkmenen, Yezidi’s, Assyriërs maar wordt momenteel gedomineerd door de Syrische Koerden.
De groepering werd door een aantal westerse landen (in)direct gesteund in hun strijd tegen de Islamitische Staat, waaronder Groot-Brittannië, Duitsland, Frankrijk en de Verenigde Staten de grootste bijdragen leverden met logistieke steun, bombardementen, militaire training, wapenleveringen en het inzetten van Special Operation Forces. 
Onder de Obamaregering werd de strijd tegen de Islamitische Staat initieel zoveel mogelijk met een hands off-mentaliteit gevoerd om te vermijden dat de Verenigde Staten zich opnieuw in een langdurig conflict zouden storten dat mogelijk weer astronomische bedragen en Amerikaanse levens zou kosten. Naarmate de strijd vorderde bleek er nood aan meer ondersteuning, wat leidde tot een gevoelige stijging van mensen en materieel in de regio.
De Trumpregering kwam aan de macht mede dankzij de retoriek van de toenmalige kandidaat Donald Trump waarbij hij meermaals verkondigde dat hij de strijd tegen de Islamitische Staat niet alleen in een hogere versnelling zou jagen, maar ook beslissend zou beëindigen door ‘hen tot pulp te bombarderen’. Het duurde dan ook niet lang voordat er een gevoelige stijging van Amerikaanse grondtroepen in Syrië opgemerkt kon worden om het langverwachte offensief om Raqqa te ondersteunen. Deze hogere versnelling leidde jammer genoeg ook tot een gevoelige stijging van burgerslachtoffers in de gevechten in Mosul en Raqqa ondanks dat de internationale coalitie een aantal procedures heeft geïmplementeerd om het risico op burgerslachtoffers te beperken.
Totale oorlog of Koude oorlog?
De vraag is echter nu wat de doelstellingen van het Westen, en in het bijzonder de Verenigde Staten, zullen zijn nu Raqqa binnenkort lijkt te vallen en Deir Ez-Zour binnen bereik ligt. De focus zal ongetwijfeld liggen op het opruimen van de laatste gebieden die onder de controle van de Islamitische Staat vallen het opsporen van zoveel mogelijk hooggeplaatste figuren binnen de organisatie voordat ze de kans krijgen de regio te ontvluchten. Daarnaast is het ook belangrijk dat de Syrische Democratische Strijdkrachten de noordelijke oever van de Eufraat onder hun controle krijgen om te vermijden dat de Assad-coalitie hier een aanwezigheid kan opbouwen. Op deze manier worden zowel de Assad-coalitie als de Noord-Syrische Democratische Federatie de twee grootste facties in het Syrische conflict, waardoor de twee partijen wel met elkaar moeten onderhandelen om een vreedzame oplossing te vinden. De vraag is echter of de beide partijen wel met elkaar willen onderhandelen omdat de doelstellingen van de twee facties mijlenver uit elkaar liggen.

Bashar al-Assad heeft verschillende malen verkondigd dat hij elke intentie heeft om enkele vierkante meter van Syrië te heroveren om zijn gezag opnieuw over het hele territorium te vestigen. Dankzij de steun van Iran en Rusland is het dan ook zeer goed mogelijk dat hij hierin zal slagen indien het Westen hier niet tijdig een duidelijk signaal stuurt dat dat niet langer een realistisch scenario is in een post-ISIS Syrië. Momenteel controleren de SDF een belangrijk deel van het Syrisch grondgebied en hebben ze ook de controle verworven over een aantal strategische civiele infrastructuur, waaronder olievelden in het oosten van het land, en verschillende dammen langsheen de Eufraat. Dit geeft hen een zeker politiek kapitaal bij de onderhandelingen die in de toekomst plaatsvinden. Het probleem is echter dat het Assad-regime tot op heden de SDF niet erkend heeft als een politieke factor in het conflict, waardoor een militaire confrontatie niet uitgesloten is. 
De houding van de Trump-regering is ook allesbehalve éénduidig geweest omdat het er eerst op leek dat de Amerikanen de SDF in Syrië zouden blijven steunen. Dit werd ook bevestigd door een hooggeplaatste functionaris van de Amerikaanse regering, wat enkele dagen nadien weerlegd werd door een officiële mededeling dat de Amerikaanse steun aan de SDF zou eindigen zodra de Islamitische Staat verslagen zou zijn in het land. De westerse aanwezigheid in Syrië is tevens ook niet officieel, noch legaal volgens internationale wetten. Het Assad-regime heeft nooit officieel toestemming gegeven aan de westerse coalitie om een militaire aanwezigheid uit te bouwen in het land, in tegenstelling tot Iran en Rusland, waaraan wél officieel hulp werd gevraagd.
De Amerikanen zijn ook veel vrienden in de regio kwijtgespeeld de laatste jaren en proberen hoe dan ook een zekere invloed in de regio te behouden. De relatie met de Turkije is de laatste jaren aanzienlijk verzuurd doordat de Amerikanen (in)direct steun verleenden aan een groepering die door Turkije als een terreurorganisatie wordt beschouwd in plaats van nauwer samen te werken met groeperingen die door Turkije gesteund worden. De manier waarop Turkse autoriteiten na de mislukte couppoging in 2016 zeer autoritair begonnen op te treden tegen elke vorm van politieke oppositie deed ook heel veel bondgenoten van Turkije de wenkbrauwen fronsen en leidde zelfs tot scherpe kritiek van verschillende prominente leiders, waaronder Angela Merkel. Turkije is ook nog steeds bitsig omdat de Amerikanen weigeren de vermoedelijke leider van de couppoging, Fethullah Gülen, uit te leveren nadat een aanzienlijke hoeveelheid bewijsmateriaal werd overgedragen.
Daarnaast is er een groeiende invloed van Iran en Rusland te bemerken in de Arabische wereld. Bagdad maakte bekend dat het in de toekomst nauwer wenst samen te werken met Teheran en begon ook politieke relaties uit te bouwen met Qatar, wat tot een diplomatieke crisis en een economische blokkade leidde. Daarnaast wordt er ook gespeculeerd dat Iran sinds geruime tijd de Jemenitische Houti-rebellen steunt wat leidde tot een interventie geleid door Saudi-Arabië.
Rusland kreeg een belangrijk militair contract toegewezen voor het leveren van nieuw oorlogsmaterieel aan de Iraakse regering, wat enkele weken later een gelijkaardig resultaat opleverde voor Egypte. Daarnaast verkocht Rusland ook zijn nieuwste luchtafweersysteem, de S-400, aan Turkije. Rusland is ook begonnen met enige invloed uit te bouwen in Libië, een land dat na de val van Gadhaffi nog steeds geen politieke stabiliteit heeft gevonden.
De Amerikanen zullen deze groeiende invloedsfeer dan ook met lede ogen aanzien en zullen dit proberen te counteren door een eigen militaire aanwezigheid op te bouwen met nieuwe regionale partners. De Iraakse en Syrische Koerden lijken hiervoor de beste keuze. In beide regio’s zijn al verschillende projecten van start gegaan om bij de heropbouw te helpen en de drempel voor een mogelijke Amerikaanse militaire aanwezigheid te verlagen, zo werd in Iraaks Koerdistan een project voor een nieuwe Amerikaanse ambassade goedgekeurd en begonnen de heropbouw van een ziekenhuis in Syrië. Het probleem hiermee is dat de Amerikanen mogelijk op een kunstmatige manier nieuwe politieke actoren in de regio gaan creëren die zonder de regelmatige steun van Amerikaanse fondsen niet op eigen benen kunnen staan. Dit is in het bijzonder een potentiële valkuil voor het Noord-Syrische Democratische Federalisme, dat omringd zal worden door regeringen die dit democratisch model het zonlicht niet gunnen. 
De kans is bijzonder groot dat de Assad-coalitie de VS gaat testen om te zien in welke mate ze bereid zijn noordoost Syrië bij te staan wanneer er een getraind leger met hoogtechnologisch en zwaar oorlogsmaterieel aan de frontlijn staat. Zoals eerder vermeld is de westerse aanwezigheid in Syrië er om de Islamitische Staat te bestrijden en kreeg het daarvoor niet eens de toestemming van het Assad-regime. Dit is in strijd met het internationaal recht wat tot een diplomatieke kaakslag kan leiden wanneer de Verenigde Staten hiervoor op het matje geroepen zouden worden langs de betrokken kanalen. Daarnaast zijn er niet genoeg Westerse troepen om ze langsheen de volledige frontlijn te stationeren en een directe militaire escalatie te vermijden, noch is de politieke positie van de westerse coalitie sterk genoeg om een politieke oplossing te forceren. Het lijkt ook onrealistisch dat de Trump-regering bereid zal zijn om jarenlang enorme investeringen te doen waardoor de SDF in staat zouden kunnen zijn om de Assad-coalitie effectief te bestrijden omdat Trump tijdens zijn campagne meermaals de gigantische uitgaven in buitenlandse avonturen hekelde als onrealistisch en een verspilling.
De westerse landen staan op dit moment voor een moeilijke keuze, proberen ze een politieke oplossing af te dwingen door resoluut aan de zijde te blijven van hun regionale partner of kiezen ze ervoor om eieren voor hun geld te kiezen en de aftocht te blazen...

-----
Indien u enige constructieve feedback wenst te geven omtrent mijn schrijfstijl of de inhoud van mijn artikel, aarzel dan niet om een bericht achter te laten.

No comments:

Post a Comment